Een Internationaal filmfestival heeft iets van een wereldreis. Op het IDFA dit jaar reis ik via een documentaire over het Gare du Nord in Parijs, naar de regenwouden in Congo. Door naar Zuid-Afrika voor een gelaagd portret van Nelson Mandela en tenslotte naar Argentinië voor de folkzangeres Mercedes Sosa. Van de filmmaker en gast van het jaar Rithy Pahn staat een masterclass op het programma en ook zijn laatste werk THE MISSING PICTURE.
De Cambodjaanse filmmaker Rithy Pahn was nooit gaan filmen, als de Rode Khmer onder leiding van de Communistische Pol Pot in 1975-1979 niet zo vreselijk had huis gehouden. Dan was hij timmerman of onderwijzer geworden. Dit zegt Pahn in een masterclass met moderator/filmjournalist Dana Linssen. Onder Pot’s schrikbewind worden onder het mom van ‘de grote sprong voorwaarts’ naar een klasseloze maatschappij, ruim twee miljoen Cambodjanen vermoord. Rithy Pahn is IDFA’s Gast van het Jaar en mag dit jaar zijn favoriete top tien samenstellen. Daaronder DON’T LOOK BACK over Bob Dylan van Pennebaker en L’HISTOIRE DU VENT van Joris Ivens.
Met zijn laatste THE MISSING PICTURE wint Rithy Pahn de Un Certain Regard competitie in Cannes. In deze documentaire re-creëert Pahn zijn familie geschiedenis met behulp van fijnzinnig gemaakte poppetjes van klei en wat zeldzame archiefbeelden. Onder het regime van de Rode Khmer worden praktisch alle foto- en filmbeelden uitgewist. Pahn is de enige overlevende in zijn familie uit deze traumatische periode. Hij voelt zich moreel verplicht te getuigen van de gruwelijkheden onder Pol Pot’s regime tegen met name stedelingen en intellectuelen. In de IDFA masterclass zegt hij “dat als je het respect voor de doden verliest, je een voyeur wordt. En dat het niet genoeg is om alleen naar de mensonterende verhalen uit de Rode Khmer periode te luisteren, maar dat ook beelden hard nodig zijn om het verleden te kunnen geloven.”
Een veel lichter en minder urgent onderwerp is een documentaire over het Gare du Nord in Parijs. HUMAN GEOGRAPHY van de Franse filmmaakster Claire Simon. Zij heeft een Algerijnse vriend gevraagd, die in verschillende continenten woonde, samen met haar passanten in het beroemde station te interviewen. Vrij willekeurig worden diverse reizigers en mensen die in het station werken aangesproken. Zoals een Algerijnse bonbon verkoopster, een veiligheidsman uit de Kongo, een jonge dakloze met haar gemuilkorfde hond en een warmhartige zwarte toiletjuffrouw. Vooral de laatste is een echt karakter met een bewogen levensverhaal. Je zou wensen dat Claire Simon meer van dat soort kleurrijke mensen had gekozen. Op een gegeven moment zegt Simon dat zij het boeiend vindt mensen aan te spreken die komen en gaan. Juist dat vluchtige fascineert haar. Maar dat is ook de zwakte van deze film, de gesprekken blijven aan de oppervlakte en zijn te vrijblijvend Net als met fictie is het ook bij een documentaire van groot belang dat de personages zorgvuldig worden gecast.
In dat opzicht gaat de Zweedse filmmaker Linda Västrik veel grondiger te werk in FOREST OF THE DANCING SPIRITS. (foto rights. IDFA)) Winnaar van de Peter Wintonick Award, genoemd naar de net voor het festival overleden Canadese documentairemaker en docu-ambassadeur. Gedurende een periode van zeven jaar leert zij de Aka, een pygmeeënstam in de regenwouden van Congo kennen. Duidelijk zichtbaar is dat zij het vertrouwen van de pygmeeën heeft gewonnen. Regelmatig spreken zij haar rechtstreeks aan, wat de documentaire meer persoonlijk maakt. Wij zien een fascinerende inheemse wereld.
Västrik’s camera maakt ons in authentieke beelden deelgenoot van geboorte, leven en dood in het leven van de Aka’s. Een van de stamoudsten, een wijze vrouw met een gegroefd gezicht fungeert als vertelster. Zij becommentarieert de rituelen, mythen en gebruiken van de pygmeeën. Zoals het jagen op krokodillen, slangen en andere dieren. Een ander gebruik is het verzamelen van verse honing, waarvoor de pygmeeën in hoge bomen klimmen om bijennesten uit te roken. Op een gegeven moment wordt een van de vrouwen zwanger, maar sterft het kind tijdens de bevalling. Stamgenoten beweren dat het komt doordat de vrouw onder invloed is van slechte geesten. Het is aangrijpend te zien dat de hele stam mee rouwt met het verlies van het jongetje. Het verdriet wordt niet weggestopt, maar juist uitvoerig geuit. De vrouw heeft hevige buikpijnen en wil niet meer leven. Ze verlaat het dorp, maar onderweg verliest ze bloed en haar stamgenoten vrezen dat een poema haar zal doden. Plotseling duikt er een in lange bladeren getooide Geest op, die door een wilde dans de boze geesten probeert te verdrijven. Tientallen pygmeeën dansen en zingen mee.
Reikhalzend kijk ik uit naar MERCEDES SOSA, THE VOICE OF LATIN-AMERICA over de in 2009 op 74 jarige leeftijd overleden grote Argentijnse volkszangeres. Haar zoon Fabian gaat op zoek naar haar nalatenschap als zangeres en vrouw. Zij staat altijd aan de kant van de onderdrukten. Met veel warmte en betrokkenheid praat Fabian met een keur aan interessante vrienden en familieleden. En ook musici als David Byrne van de Talking Heads en Chico Buarque. De kracht van dit fascinerende document is dat regisseur Rodrigo H. Vila een mooi uitgebalanceerd beeld geeft van de volkszangeres. Zij is beurtelings krachtig, kwetsbaar, poëtisch en heeft een enorm charisma.
Zij wordt vaak vergeleken met de legendarische zangeres Edith Piaf en heeft de uitstraling van musicus Ella Fitzgerald. Opvallend is het dat zij ondanks haar grote talent en aanwezigheid vertelt extreem nerveus te zijn voor elk optreden. Sosa wordt eind jaren 70 verbannen uit haar land, omdat de militaire junta onder generaal Videla haar heeft beschuldigd van sympathie voor het communisme. Op het eind van de documentaire zit zij in de zaal bij een concert in Buenos Aires. Kort nadat zij na haar verbanning terug is in haar land. Mercedes Sosa wordt gevraagd een lied te zingen, haar doorleefde stem gaat door merg en been. Een hoogtepunt uit de muziekgeschiedenis wordt dit genoemd.
Zeer ontroerend is ook de winnaar van de Speciale Jury prijs: A LETTER TO NELSON MANDELA. Gemaakt door de Zuid-Afrikaan Khalo Matabane. Gestructureerd middels een fictieve brief die Matabane schrijft aan Nelson Mandela,reflecteert de filmmaker over het bewogen leven van de ex-ANC leider. Uiteenlopende mensen komen aan bod zoals de (toneel)schrijver Ariel Dorfman, Henry Kissinger, anti-apartheid activist/rechter Albie Sachs en professor Afrikaanse literatuur Pumula Gqola.
De kracht van deze film is dat Mandela niet heilig wordt verklaard. Juist door zeer tegenstrijdige opinies aan bod te laten komen geeft Matabane een uitgebalanceerd beeld. Gqola bijvoorbeeld vindt de notie van Mandela als bevrijder van Zuid-Afrika een te romantische en bijna sentimentele kijk op de ex-president
Maar Kissinger, Sachs en vooral Ariel Dorfman onderkennen wel de overstijgende en spirituele kwaliteiten van Mandela. Na zijn 27 jaar lange gevangenschap, zag hij het als absolute noodzaak blank en zwart met elkaar te verzoenen. Ondanks de apartheid en het wederzijdse vijanddenken. Die bereidheid te vergeven, wat niet wil zeggen te vergeten, maakt Mandela zo’n buitengewone man.
Jaap Mees