Abbild
Marjolijn van den Assem(1947), klein, levendig met een intense blik, is al 50 jaar beeldend kunstenaar. In haar werk is de filosoof en schrijver Friedrich Nietzsche belangrijk. Zijn baldadige tederheid werkt als een katapult om tot haar eigen autonome werk te komen. ‘Binnen mijn vermogen ga ik tot het uiterste in mijn werk’. In september 2015 wordt haar werk belicht in een grote tentoonstelling in Museum Gouda, met als titel ...as a stream grows older...
Je zei ooit over de inkt waar je veel mee werkt: Oost Indische inkt onthoudt alles?
Marjolijn van den Assem: De inkt onthoudt alle lagen in het werk die je eerder gebruikte. Als ik wat schrijf of schilder raakt het niet weg. De diverse lagen die opdrogen blijven zichtbaar. Er zit leven in. Als je jezelf hebt opengesteld en je in een bepaalde state of mind bent, dan volg je seismografisch wat er in je hoofd omgaat.
Via bepaalde rituelen. De afzondering, het aantrekken van werkkleding, de inkeer, het oproepen van het thema waar je mee bezig bent. Het op de grond zitten en het werken op handen en voeten. Je moet ter plekke zijn zodat je kunt werken. Zelfdiscipline en zelfbewustzijn, ik heb het veroverd op mezelf om de baas te zijn in mijn eigen atelier.
*fotoportret Cees Krijnen van Marjolijn van den Assem
Bloem in de woestijn
Waar is het allemaal begonnen? Je wordt als kunstenaar geboren. Er ontstaat een fase in je leven dat je het weet, dan moet je dat volgen. Rond m’n 12e jaar nam het bezit van me, het duurde een flinke tijd voordat ik mezelf een kunstenaar durfde te noemen. Mijn puberteit was eenzaam, mijn middelbare schooltijd ook. Een docent zag dat en zei dat ik ‘een bloem in de woestijn’ was. Pas op de kunstacademie voelde ik mij geen buitenbeentje meer, daar waren gelijkgestemden. Erkenning komt langzaam. Stel je voor dat je in je atelier werkt en dat alles wat daar gemaakt wordt kunst is. Hoe kan je dan nog selecteren? Je moet je vrijmaken van ieder eindresultaat. Pas als het aan je eigen kritische criteria voldoet is het af. Wat mijn werkwijze is? Ik teken geen foto’s na, maar zoek de beelden van mijn ervaringen en reizen die op mijn netvlies staan, in mijn atelier. Ik wil niet alleen een beeld, maar meer een verslag. Ik ga zitten en al kalligraferend, wat heel snel gaat, roep ik de beelden op. Als ik een waterval teken, dan wil ik die kracht en energie ervaren. Ik word die waterval als het ware.
Nietzsche
Toen ik rond de dertig was las ik Ecce Homo van Nietzsche. In die tijd twijfelde ik aan alles, was ik angstig. Hij is erg overtuigd van zichzelf. Ik smulde ervan, stel je voor dat ik zulke dingen over mijn eigen werk zou kunnen zeggen.
Je wendt Nietzsche’s ‘baldadige tederheid’ aan als een katapult om tot creëren te komen.
Prachtig. Iedereen heeft iets nodig om zich op te laden, ik vreet die taal op. Ik eigen het me toe en doe er iets mee. Het geeft me ook zelfvertrouwen. Het is mijn werkmethode geworden, het behoort tot mijn rituelen. Laatst zei een Nietzsche kenner, wat me in Nietzsche zo aanspreekt is de vaart in zijn werk. Dat is precies wat me ook bij jouw werk aantrekt.
Je moet ook iets herkennen van hem in jezelf, hoe kun je ander zo lang gefascineerd blijven?
Hij is echt moedig in de gedachtesprongen die hij maakt. Hij durft zichzelf tegen te spreken. Als ik met schilderen losbarst, zeg ik tegen mezelf dat ik nergens bang voor moet zijn. In mijn tekeningen met name, kun je dit hopelijk zien. Nietzsche ging tot aan de waanzin, ik hoop dat ik ook tot het extreme kan gaan, alleen niet tot aan de gekte. Binnen mijn vermogen ga ik tot het uiterste in mijn werk.
Waarom juist Nietzsche en niet Kierkegaard, Picasso of Charlotte Salomon bijvoorbeeld?
Ik heb aan allemaal geproefd, de hartstocht en vitaliteit van Nietzsche, de schoonheid van de taal, het zichzelf tegenspreken. Goethe, Artaud, Picasso, Charlotte Salomon en Sartre bewonder ik ook mateloos.
Armando
Ik probeer toch tot een soort essentie te komen, de laatste tijd heb ik het gevoel dat ik er aan kan ruiken. De inkt is erg belangrijk, het is een rechtstreeks verlengde van mijn handen. Laatst bezocht de schilder Armando mijn atelier. Zijn schuldige landschappen vertellen alles. Armando overleefde de Tweede Wereld Oorlog. Een potloodlijntje kan zo openhartig zijn, je gemoedstoestand kan daarin naar voren komen. Een lijn kan onzeker en angstig zijn ,maar ook krachtig en vol overtuiging. Ik vertelde Armando welke inkt en Chinese kwasten ik gebruik. Een oude Chinees heeft me voorgedaan hoe het moest. Armando wilde niets van vakmanschap en vaardigheid weten, voor hem is schilderen een avontuur. Voor mij ook, maar ik denk dat je door het vakmanschap dat je door ervaring opdoet, meer op dat avontuur kunt concentreren. Hij kocht een van mijn kernwerken, ‘Lichtzwaar’ is de titel. Zwart is niet somber, het leven is zwaar en licht tegelijk. Als het niet zwaar is, kan het ook niet licht zijn. Als je de dieptepunten niet kent, kun je de hoogtepunten niet bereiken.
Onstilbaars
Het idyllische, vreemde, heroïsche, oppervlakte en diepte, de vrijheid van geest en levenslust zijn essentieel voor Nietzsche.
Vaak zeggen mensen maar Nietzsche is toch een vrouwenhater en hij heeft bedenkelijke ideeën? Absoluut niet, hij had een zwerm vrouwen die hem bewonderde. Ik gebruik hem slechts als een katapult, daarna laat ik hem los en maak autonoom werk. Ik hoef niet zo nodig Nietzsche’s werk uit te dragen, want ik hoef geen zieltjes te winnen. Het is geen religie.
In Ecce Homo staat wat Nietzsche schreef op het einde van zijn leven: ”Er is iets ongestilds, iets onstilbaars in mij dat zich wil laten horen.” Volgens mij is dat de essentie van het kunstenaarschap, ik voel me erg bij hem thuis.
Uit haar fraai vormgegeven nieuwste boek De Taal van de Dooiwind (uitgever TAB Timmer Art Books) : ‘Jezelf op het spel zetten door je onder te dompelen in het vreemde en je te confronteren met andere waarden.’
Nietzsche had in Sils Maria in Zwitserland een bovennatuurlijke ervaring
Wat het precies was? Dat weet ik niet. Er gebeurt iets, iets komt via jou tot stand. Dat is het mysterie van het kunstenaarschap. Je stelt je open, moet zóveel overwinnen, je wijdt je hele leven er aan om daardoor tot iets beeldends te komen.
Iets waardevols kan alleen maar vanuit grote twijfel ontstaan.
Het creatieve proces gaat stroomsgewijs, het is drijfzand. Zelfs als iets af is blijft die knellende twijfel. Op het moment dat je die twijfel verliest ben je verloren. Ik moet er niet aan denken dat je zelf gaat geloven: ik ben goed want iedereen zegt het. Het is gevaarlijk als mensen zeggen je kan zo goed dit en dat vind ik zo mooi, dan ga je produceren wat anderen willen zien en ben je op het hellende vlak.
*Foto van mij door Marjolijn genomen.
Toevluchtsoord
‘…as a stream grows older…’ is de titel van de tentoonstelling in Museum Gouda in september. De titel is onderdeel van de beschrijving van de ontwikkeling van bron tot rivier, met daarin een waterval. Nietzsche schreef over een waterval …‘to linger like the waterfall, which lingers even while it plunges… ‘Als ik in mijn atelier zit moet ik water worden om het te kunnen verbeelden.’ De kracht en intensiteit van de waterval voel je in de tekeningen. De titel zegt ook iets over het ouder worden van ‘een onstilbare stroom’.
Bij een lezing over haar werk in oktober 2014 in Gouda trok Van den Assem een beeldende conclusie. Na de weg naar het minder gecultiveerde zuiden afgelegd te hebben in de voetsporen van Nietzsche. Te beginnen in het geordende en brave Zwitserland naar het zuidelijke temperament en de warmte in Genua. Nietzsche: ‘Wij mededingers van de lichtstraal, niet van de zon af. Maar op de zon toe.”
Bij het selecteren van het werk voor de expositie in Museum Gouda zei Marjolijn van den Assem tegen conservator Hans Vogels, die haar kunst al 40 jaar op de voet volgt: ‘Mijn werk gaat over het zoeken naar veilige plekken. Die komen samen in een oord. Alle Nietzsche plekken vormen een landschap , afgeschermd van de buitenwereld. Het zijn geen Nietzsche landschappen gebleven. Uiteindelijk zijn het mijn eigen landschappen geworden. Ze vormen één groot toevluchtsoord, mijn werk. Erin zit een hunkering naar geestelijke vervoering, verbinding en een verlangen naar inkeer en saamhorigheid.’
Jaap Mees