* zelfportret Jan Mankes
Honderd jaar geleden op 23 april 1920 overleed fijnschilder Jan Mankes. Jan de Lange (Arnhem, 1952), kunsthistoricus/onderzoeker, schrijver en curator van exposities schreef in 1987 een doctoraalscriptie over Mankes en maakte tentoonstellingen en publicaties over zijn werk. Hij stelde een boek samen over de correspondentie van kunstenaar Jan Mankes (1889-1920). Het heet ‘Jan Mankes een kunstenaarsleven in brieven 1910-1920. Met als ondertitel: ‘Ik probeerde mooie dingen te maken in allen eenvoud.’ Het omvangrijke boekwerk kwam na 6 jaar onderzoek uit in 2013 en werd twee jaar later gevolgd door een bijgewerkte uitgave in E-book. Het toont hem als bezielde kunstschilder, graficus en briefschrijver met veel oog voor detail. Daarnaast geeft het een goed tijdsbeeld en een interessante kijk op zijn leven en werk. Een interview.
Halverwege ons gesprek op een middag in zijn huis in Den Haag leest Jan de Lange me enthousiast een tekst voor van de Chinese filosoof Lao Tse. De Lange ziet de essentie van Mankes in deze tekst.
‘Zonder de deur uit te gaan, kent men de wereld. Zonder uit het raam te kijken ziet men de hemelse weg. Hoe verder je gaat, hoe minder je leert. De wijze zet geen stap en hij weet. Hij kijkt niet en hij ziet. Hij doet niet en hij volbrengt.’
Innerlijk oog
Jan de Lange:’Mankes kende de wereld: zonder veel te reizen, deed hij zijn kennis op door te kijken. Zijn zien is kijken met het innerlijke oog. Veel studie is voor hem noodzakelijk, omdat hij vaak dieren in zijn nabijheid had, die hij net zo lang bestudeerde tot hij het wezen ervan volledig doorgrondde. Mankes tekening van een Schreeuwende kraai uitgevoerd in diverse technieken is hiervan een goed voorbeeld. Hierin lijkt hij op Chinese en Japanse tekenaars, die na jarenlange studie in enkele lijnen hun onderwerp schetsen op papier. Niet alleen in zijn werk maar ook in zijn vele brieven aan zijn vriend en mecenas Aloysius Pauwels, zijn goede vriendin Annie van Beuningen en vooral aan zijn vrouw Annie Zernike leer je hem het beste kennen. Zernike was de eerste vrouwelijke dominee van Nederland. Mankes laat zich hier in deze bijna 600 brieven zien van zijn kwetsbare kant, met sterke twijfels over zijn werk, zichzelf wegcijferend voor de ander, met een grote liefde voor mens en natuur.’
* Jan de Lange
Hoe is de fascinatie voor Jan Mankes ontstaan?
‘Ik ben in Arnhem geboren, op een paar meter afstand van het Gemeentemuseum. Daar was in de jaren zestig een bruikleen collectie van de schilderijen van Mankes, verzameld door zijn vriendin Annie van Beuningen. Als kind kwam ik er al en zijn schilderijen intrigeerde me van jongs af aan. Ik voelde dat er achter ieder schilderij een wereld zat, die je niet meteen kon aanwijzen.
Ik heb Mankes gekozen als doctoraalscriptie voor de studie Kunstgeschiedenis in 1987. De titel was toen ‘Tussen traditie en modern’, de schilder Jan Mankes. Mijn hart lag erin. Pas later ontdekte ik dat we een paar dingen gemeenschappelijk deelden. Met zijn liefde voor natuur, wandelen, vogels en dieren ben ik ook opgevoed. Ik herkende ook veel in zijn werk. Mankes kwam door Annie Zernike in contact met dichters als Boutens, Van Deijssel en de Indiase dichter/filosoof Tagore. Al eerder had hij zelf kennis gemaakt met de Japanse houtsnijkunst.’
Onderzoekende geest
‘Na zijn dood wordt er door critici veel geschreven en geïnterpreteerd. Je ziet erin wat je zelf wilt zien. Het beeld van de eenzelvige, wereldvreemde kluizenaar klopt niet. Mankes stond midden in de wereld, had een grote belangstelling voor mens en natuur, volgde de ontwikkelingen in de beeldende kunst en las vele kranten en kunsttijdschriften. Naast aandacht voor zijn werk was hij sociaal, erudiet, vriendelijk, koppig en eigenwijs. Hij had humor, was plezierig in de omgang, wist zeer goed wat hij wilde en had sterke voor- en afkeuren. Met zijn onderzoekende geest zocht Jan Mankes zijn hele leven naar antwoorden op levensvragen’.
Zo zegt Mankes: ‘De staart van de rat hoort niet bij het mooie blanke beestje. Ook schrijft hij: ‘Ik wou kraaien schilderen in een grote plek van eenzaam zwart met doodgravers kop en pooten. Maar sterker was de natuur, die me een beest deed maken flonkerend van blauw en paars.’ Mankes schildert even gecompliceerd als hij schrijft. Hij laat je een detail zien, waarachter een hele wereld verborgen ligt. Zo zocht Mankes de schoonheid voor het leven achter de dood.”
* Bloeiend landschap, Jan Mankes
Over zijn werkwijze, vaak gebruikte hij olieverf. Met een daskwast (voor het uitpoetsen van verf) veegde hij voorzichtig verf in het doek, hij gebruikte puimsteen als schuurmiddel, vervolgens bracht hij een nieuwe verflaag aan.
‘Mankes’ stijl is direct herkenbaar door zijn krachtige composities, ongewone indringende kijk op zijn motieven, met vele kleine kleurnuances waarbij hij de verf opbrengt in dunne, doorschijnende verflagen. Zijn vlakke transparante kleuren worden bijna vloeiend in dunne lagen op het schilders doek opgebracht’ (…). Vooral in het begin werkte hij met weinig verf en veel olie. Hij schuurde elke laag verf inderdaad met puimsteen af en zette hier een donkere ondergrond overheen met lichte lagen. Vooral in de begintijd schilderde hij monochroom. Hiervoor gebruikte hij steeds dezelfde kleuren in een combinatie van grijs- en bruintinten. Diverse okers, gelen en bruinen. Een werkwijze verwant aan Hans Holbein, Jan van Eyck en later ook gebruikt door Pyke Koch en Dick Ket. Door deze werkwijze is de kwaliteit van het schilderslinnen voor Mankes ook belangrijk. De structuur van het doek werkt mee in het geheel en is met opzet zichtbaar. Hij bestudeerde zijn onderwerp grondig, en maakte vaak eerst studieschetsen.’
Onafhankelijk kunstenaar
‘Mankes is geen autodidact, hij heeft de avond kunstacademie gedaan in Den Haag en kreeg in Delft een opleiding in glas schilderen, bij het beroemde atelier van Jan Schouten. Het is niet bekend of er glasschilderingen bewaard gebleven zijn, het waren opdrachten. Dit was een interessante tijd voor hem. Naast ontwikkelingen in de kunst en gesprekken over politiek en religie, kwam hij ook in contact met moderne ideeën, zoals modernisme, vrijdenkerij, Christen Anarchisme, antimilitarisme en vegetarisme. Nadat hij glasschilder was geworden, heeft hij besloten om onafhankelijk kunstenaar te worden. De techniek van het glas schilderen heeft hij later wel gebruikt als zelfstandig schilder.
Mankes voelde zich het meeste op zijn gemak in zijn atelier. Hij had een paar echte goede vrienden in zijn leven, de Bourgondische mecenas en sigarenhandelaar Aloysius Pauwels en Cornelis Gouma, een Christen anarchist, vegetariër, natuurliefhebber en fervent wandelaar. Vooral met Pauwels heeft Mankes een zeer uitgebreide briefwisseling gehad.’
* Marmot, Jan Mankes
Mankes schreef: ‘Ik wil een stukje doek zolang bewerken, dat het een stukje ziel wordt.’ Mankes ervaarde God in de natuur. Was hij een religieus man?
‘Ja en nee, niet volgens de kerkleer, maar wel degelijk in zijn natuurbeleving, de manier waarop hij vogels en vogelnesten als bezield beleefde, dat was voor hem ook een religieuze ervaring. Niet voor niets trouwde hij met Annie Zernike, de eerste Nederlandse vrouwelijke, vrijzinnige predikant. Mankes is sterk pacifistisch. Zijn religieuze opvatting was daardoor modernistisch, met een vleugje Boeddhisme. Mankes was een Christen anarchist, hij vond God eerder in de natuur dan in de kerk. Pauwels was een kunstverzamelaar, ondernemer en streng Jezuïet met 12 kinderen. Bij hem vond Mankes een levendige, gastvrije familie, waar hij regelmatig kwam en waar hij enkele van diens kinderen tekende en schilderde.’
Mecenas
‘Inhoudelijk werd Mankes ook sterk gevoed door zijn vriend en mecenas Pauwels. Die stuurde levende en dode dieren, catalogi, kunstvoorwerpen, artikelen uit bladen en kranten. Via hem las hij ook werken van de theoloog/mysticus Thomas á Kempis en andere spirituele literatuur. Maar ondanks dat waren ze het over religieuze opvattingen en financiën vaak niet eens en zo ontstond er een conflict. De jonge ‘leerling’ Mankes wilde zich, onder invloed van het contact met de vrijgevochten geest Gouma, losmaken van de betutteling van ‘meester’ Pauwels. Alles wat Mankes van hem kreeg toegestuurd, Pauwels zag alles als een schenking, wilde hij zelf betalen. Een ander verschil tussen hen waren de moderne maatschappelijke en religieuze ideeën van Mankes. Toch leerde Pauwels, als stadsmens die graag viste, op zijn beurt veel van de manier waarop de natuurmens Mankes omging met natuur, vogels en dieren.
Frappant is wel de invloed van Mankes. Na zijn dood verkoopt Pauwels zijn sigarenzaak, gaat buiten wonen en omringt zich met kippen, vogels en andere kleine dieren. We kennen maar één brief van Pauwels. Maar uit de brieven van Mankes kunnen we hun contact goed reconstrueren. Pauwels had interesse in de schilderkunst en zocht een schilder die hem aansprak en met wie hij zich kon verbinden. Mankes’ schilderijen waren bijzonder en goedkoop. Pauwels was een echte kunstkenner en handelaar. Hij had een groep kennissen aan wie hij schilderijen verkocht. Jan Schüller werd Mankes zijn vaste kunsthandelaar in Den Haag met wie hij goed kon opschieten. Helaas kreeg Schüller TBC en het is goed mogelijk dat hij Mankes op zijn ziekbed, nog voor zijn overlijden besmet heeft. TBC was toen, net als het Coronavirus nu, heel erg besmettelijk.’
Mankes schrijft: ‘kunst is uiting geven aan geestelijk leven. Het zuiver geestelijke is niet benoembaar, daarom neemt men het stoffelijke te baat als middel.’
‘Schilderen is niet alleen maar een afbeelding geven van stoffelijke zaken, het is niet alleen de schoonheid der dingen laten zien. Niet alleen te kruipen in het wezen van een dier, mens of landschap. Maar ook het gevoel dat het echt klopt. Het geschilderde is altijd meer dan zijn afbeelding. Hij heeft ook grote bewondering voor klassieke schilders als Michelangelo, Dürer, Holbein en Floris Verster. De schilder en het geschilderde worden één.’
* Uil, Jan Mankes
Briefgeheim
Kritische vraag is het ethisch verantwoord om iemands persoonlijke brieven te publiceren. Er bestaat toch zoiets als briefgeheim?
‘De brieven aan Pauwels heeft hij verkocht aan Annie van Beuningen. De kladschriften van Jan Mankes bevatten veel nooit verstuurde en privé briefjes o.a. aan Annie Zernike. Zij bevinden zich in de collectie van het Instituut voor Kunstgeschiedenis (RKD). Belangrijk is dat zijn familie niet meer leeft, alleen de kleinkinderen nog. Annie Mankes-Zernike vond de brieven prachtig. In gesprekken met voormalig directeur en kunstliefhebber Pierre Jansen van het Gemeentemuseum Arnhem, heeft zij steeds laten weten de brieven openbaar te willen maken voor de wereld. Zij wilde zijn werk zo veel mogelijk laten zien. Wij wilden voor de volledige Brieven uitgave een zo compleet mogelijk beeld van Mankes geven en deze kladschriften vulden, met al hun twijfels en onzekerheden, het beeld van Mankes goed aan. Jan Mankes heeft zich nooit gerealiseerd dat zijn brieven ooit openbaar zouden worden.’
Ik vind de kernwoorden van zijn werk bezield, verfijnd en liefdevol.
‘Als Mankes op het eind van zijn leven TBC heeft, schrijft hij aan vriendin en trouwe volger Annie van Beuningen: “met de warme genegenheid die u betoonde hebt u me zo getroffen dat het me een innig genoegen is. Ik lag lange dagen op mijn bed, ik dacht aan veel wat ik o zo graag wilde doen, maar moest wachten en berusten. Al is het een lichtstraal dat ik me beterende voel en ook daags zoals nu even opkom.” Een maand later: ‘een van de pijnlijke dingen van het ziek zijn, is niet te kunnen schrijven’. Hij citeerde aan zijn vrouw Annie. Jan Mankes klaagde nooit en bleef optimistisch, aldus zijn vrouw.’
Innerlijke waarde
In hoeverre beïnvloedt Mankes nu je dagelijkse leven?
‘In de zeven jaar dat ik bezig ben geweest met het onderzoek naar zijn brieven was ik bijna dag en nacht met hem bezig. Niet alleen deelde ik veel van zijn interesses, maar ik volgde mijn onderwerp bijna dagelijks op zijn pad. Mankes’ blikken werden bijna identiek aan die van mij. Ik denk dat iedere biograaf wel een sterke fascinatie met zijn onderwerp ontwikkelt. Als een kunstenaar je eenmaal pakt, voor mij was het een soort levenswerk, is het moeilijk om er afstand van te nemen. Na die tijd heb ik me met heel andere dingen bezighouden.Nu, na zeven jaar na het verschijnen van het brievenboek is het misschien tijd om er weer wat mee te gaan doen, het maken van een oeuvrecatalogus is altijd al een diepe wens geweest.
Door dat vergaande perfectionisme van Jan Mankes heb ik wel goed leren kijken en oog gekregen voor zijn talloze details. Ik heb in ieder geval van hem geleerd dat wat een simpel detail lijkt, voor hem van groot belang kan zijn. Of het nu ging om zijn zorgvuldig gekozen materialen, technieken, onderwerpen of artistieke keuzes, Mankes was beslist veeleisend. Alles moest precies datgene zijn wat hij voor ogen had en voldoen aan zijn hoogstaande kwaliteitseisen.
In een vroeg zelfportret uit 1910 kijkt de jongeman Mankes ons doordringend en zelfbewust aan, bijna brutaal. Hij draagt een witte schilderjas en een zwart dasje als een soort handelsmerk, dat laat zien dat hij kunstenaar is. Door de dun opgebrachte verf is de structuur van het doek bewust zichtbaar. Dit stelde natuurlijk hoge eisen aan zijn keuzes: krakerig hard en zeer fijn. Zoals in al zijn zelfportretten vallen hier het beeld van de geschilderde en de schilder samen. Mankes neemt hier duidelijk afstand van de jonge glasschilder die hij nog in Delft was. Hier spreekt de kunstenaar tot ons, overtuigd van zichzelf, die niet alleen laat zien dat hij de schilders tradities kent, maar zich ook wil meten met zijn collega-kunstenaars. Geen realist maar iemand die in alles zocht naar diepgang, innerlijke waarde en bezieling. Tijdgenoten keken alleen naar de buitenkant en schreven in 1912 in het Handelsblad: ’een zachte ziekelijke jongen… niets van fleurige jeugd. Of ‘een bleek lijdend jongensgezicht.’ Ze zagen niet wat Mankes, die evenals Van Gogh worstelde met het vinden van de juiste vorm, beoogde met zijn kunst.’
Een paar maanden voor hij op 23 april 1920 overlijdt aan tuberculose schrijft Mankes in een brief: ‘Ik probeerde mooie dingen te maken in allen eenvoud en juist omdat ik weet, dat geen schijn me ooit bevredigen zal, werp ik soms zoo woedend uit den weg wat me af kan houden van mijn eenig doel’.
* Uitzicht van atelier in Eerbeek.
Wat zijn je favoriete werken van Jan Mankes?
1) Het zelfportret met de Uil. Mooie traditie in de schilderkunst van zelfportretten met roofvogels. Hij kent zijn klassieken, eerdere portretten met een uil, symbool van wijsheid.
2) Aronskelken en Vaas met Jasmijn. Dun geschilderd, opgebouwd uit vele dunne lagen verf, met fijne kleurtonen.
3) Uitzicht uit het Atelier in Eerbeek. Sfeertekening, kleurperspectief. Hier is hij overleden.
4) Tekening van een Schreeuwende Kraai. In diverse technieken, Japanse invloed.
Jaap Mees